Bron: Spellenlab
Het spel bestaat uit 100 kaarten genummerd 1-100. Elke kaart heeft een waarde 1-3. Daarnaast zijn er ook vier jokers.
Bij de start van het spel krijgt elke speler 7 handkaarten. De rest ligt als verdekte voorraadstapel klaar. De bovenste kaart wordt opengedraaid en vormt de zichtbare stapel.
Doel van het spel is om al je kaarten in reeksen van drie of meer kaarten op tafel uit te spelen. Een reeks bestaat uit minstens drie kaarten waarvan de nummers een logische rij vormen. Er is één voorwaarde: je moet steeds op 0 of 1 uitkomen indien je zou terugtellen.
Enkele voorbeelden: 9-12-15; 77-88-99; 25-36-49; 13-19-25; 8-16-32.
Voorbeeld van een ongeldige reeks: 15-25-35, want als je terugrekent eindig je niet op 0 of 1.
Spelverloop
Wie aan de beurt komt, neemt eerst een kaart bij. Je mag kiezen of je die kaart van de verdekte of zichtbare stapel neemt. Daarna mag je reeksen op tafel leggen. Je kan nieuwe reeksen opstarten maar evengoed kaarten aanleggen aan reeds bestaande reeksen op tafel. Je beurt moet je hoe dan ook eindigen met het afleggen van één handkaart op de open stapel. Zelfs als zou je al je kaarten kunnen uitspelen, je moet steeds één kaart op de open aflegstapel leggen.
Je scoort evenveel punten als de som van de waarden van de kaarten die je op tafel gespeeld hebt. Soms krijg je dubbel zoveel punten als je bepaalde kleurencombinaties gespeeld hebt (details zie spelregels).
Een ronde eindigt zodra iemand zijn laatste handkaart gespeeld heeft. Alle andere spelers berekenen de som van de waarden van hun overblijvende handkaarten en trekken deze som af van hun lopende score.
Zodra iemand 100p of meer scoort, wint deze speler het spel.