Bron: Spellenlab
Elke speler krijgt 6 kaarten.
Als het jouw beurt is vraag je een lichaamsgedeelte (benen, armen, schedel of ribben) aan een tegenspeler.
Wanneer die speler dat lichaamsdeel heeft (heel of gebroken), is hij verplicht het af te geven.
Is het een niet gebroken deel, dan mag je nog een kaart vragen aan een speler.
Is het een gebroken deel, dan stopt je beurt.
Wanneer een speler het gevraagde lichaamsdeel niet krijgt, moet hij rapen. Als het een goede kaart is, kan hij nog verder spelen.
Joker: kan voor elk willekeurig gedeelte gebruikt worden.
Wie als eerste twee niet gebroken skeletten of één gebroken skelet kan neerleggen, wint het spel.