Bron: Spellenlab
Bij aanvang van het spel krijgt elke speler 6 speelkaarten (of vriendenkaarten) met daarop een getal en 1 of 2 dakkaarten (doelkaarten.) De speler die begint legt een dakkaart klaar en legt 2 vriendenkaarten onder de dakkaart. De vriendenkaarten vormen samen het doelgetal van de dakkaart. Dit spel oefent op splitsingen tot 20.