Bron: Spellenlab
In ‘Schatzsuche’ gaat het erom zoveel mogelijk kaartjes te vinden... een goed geheugen en wat geluk komen daarbij goed van pas.
Het speelbord toont een gesloten circuit van 18 verschillende tekeningen. Daarop wordt op een willekeurig veld een ‘tijgereendje’ (naar een figuur van de bekende tekenaar Janosch) geplaatst. De startspeler neemt het bovenste kaartje van de stapel (met dezelfde 18 tekeningen als op het speelbord) en bekijkt het. Zijn linkerbuur mag het eendje nu - naar eigen inzicht - 1 tot 6 velden verplaatsen in één van de beide looprichtingen. Komt het precies op de te zoeken tekening terecht, dan krijgt die speler het kaartje en wordt hij de nieuwe startspeler. Is het eendje echter over de te zoeken figuur heen gelopen, dan meldt de startspeler dit met het eenvoudige bevel ‘terug’. De volgende speler keert dan terug naar een reeds gepasseerd veld in de hoop het juiste kaartje te vinden. Ligt de figuur nog verderop het parcours, dan luidt de uitroep: ‘doorgaan’. De volgende spelers weten dan waar ze moeten gaan zoeken.
Het komt er in dit spel uiteindelijk op aan goed te onthouden welke figuren reeds opgehaald zijn en waar de eend nog iets kan vinden.
Om het wat moeilijker te maken zijn nog drie roverkaartjes in de zoekstapel verborgen. Draait iemand zo’n kaartje om, dan toont hij dit en moet een reeds verworven kaartje terug in de stapel mengen.
Een heel leuke en knappe variant in de reeks ‘geheugenspellen’, ideaal om in familieverband te spelen. Ook in klasgroepen van de lagere school leer je met dit spel verschillende vaardigheden aan!