Bron: Spellenlab
Een bus rijdt door Europa en bezoekt een aantal steden. De rijrichting van de bus wordt bepaald door kaartjes. Elke speler bezit reisdoel(en) en probeert de bus in zijn richting te laten rijden.
Het speelbord, kaart van Europa met 28 uitvergrote steden (=reisdoelen). Elke speler trekt een reisdoel (=stad). De reisdoelen liggen verdekt naast het speelbord. Alle 'buskaartjes' worden in een buidel gestopt. Deze kaartjes geven de rijrichting van de bus aan. Kaartjes met een rechte of met een gebogen pijl duiden aan hoeveel haltes respectievelijk rechtdoor of rechtsomkeer mogen verplaatst worden.
Hoeveel de bus mag verplaatsen wordt bepaald door het aantal buskaartjes op de tafel. Vb. de eerste speler trekt een buskaartje met een pijl rechtdoor, hij verplaatst de bus één halte vooruit rekening houdend met de rijrichting van de bus. De tweede speler trekt ook een buskaartje met een pijl rechtdoor: hij verplaatst de bus twee bushaltes verder.
Een laatste mogelijke buskaart is een kaartje met een ster op: de speler mag onmiddellijk naar zijn reisdoel. Dit buskaartje wordt ook op de tafel open gelegd én er wordt een houten ster op gelegd. De speler toont zijn reisdoel en neemt een andere reisdoelkaart.
Wanneer je tijdens je beurt het reisdoel van een medespeler bereikt dan roept deze speler "STOP" en de resterende stappen vervallen. Deze speler krijgt alle openliggende buskaartjes. Als er op een buskaart een ster ligt, dan mag hij deze ook nemen. Vervolgens neemt hij een nieuw reisdoel.
Het spel eindigt wanneer een speler de laatste ster heeft kunnen nemen. De speler met de meeste buskaartjes wint het spel.
In het spelboekje worden een aantal leuke en interessante gegevens verteld over de steden. Het spel oogt mooi en de spelers hebben toch wel de indruk dat ze 'op reis' zijn. Wij zijn van mening dat je het spel ook kan laten eindigen bij het bereiken van bijvoorbeeld vijf reisdoelen.
Een eerste kennismaking met de kaart van Europa op een leuke manier.