Bron: Spellenlab
Dit is een spel dat de motorische vaardigheden van de spelers test. Spelers proberen om de beurt om heel voorzichtig de koekjeskaarten (dakpannen) weg te nemen en ervoor te zorgen dat het dak van het heksenhuisje niet invalt.
Tien kaarten worden tussen deksel en inlegdoos gestopt (dit zijn de muren). Het formaat van de speldoos is goed bekeken want de ‘koekjes’ (=kaarten die dienst doen als dakpannen) worden voorzichtig en verdekt op de randen van de muren gelegd. Door de stevigheid van de koekjeskaarten kan het dak van het huisje volledig toegelegd worden. De afbeeldingen op de ‘dakpannen’ zijn allerlei soorten lekkernijen, zoals iedereen weet dé aantrekkingskracht voor Hans en Grietje. Spelers nemen om de beurt een koekjeskaart en zorgen ervoor dat het dak niet instort. De kaart wordt omgedraaid met de lekkernij omhoog. Ben je later terug aan de beurt probeer je opnieuw een koekjeskaart te nemen. Nu vergelijk je de lekkernij met de bovenste kaart van je stapel. Bij een gelijke soort snoepgoed leg je de kaart verdekt terug, in het andere geval mag je de kaart houden.
Bij het instorten van het dak, telt elke speler zijn verworven kaarten, behalve de speler die het dak heeft laten invallen. Wie de meeste kaarten heeft verzameld, krijgt een houten zegefiche in de vorm van een snoepje. Wie het eerste twee snoepjes heeft verzameld, wint het spel.
Dit spel ondersteunt een leuk thema: “knibbel, knabbel, knuisje wie knabbelt er aan mijn huisje”.