Bron: Spellenlab
Elke speler zet zijn kind en ezel klaar aan het begin van het spelbord.
Elke speler heeft een rechte weg naar de markt af te leggen.
De kaarten worden gedekt op een stapel gelegd en elke speler neemt 3 kaarten.
Tijdens je beurt kies je zelf welke van de 3 kaarten je speelt.
- 1/2 kinderen op de kaart= 1/2 stappen vooruit
- 1/2 ezels op de kaart= 1/2 stappen vooruit
- ijsje op de kaart = zet je kind zover vooruit als mogelijk (lengte touw), kind mag hierbij de ezel inhalen
- Wortel op de kaart = zet je ezel zover vooruit als mogelijk (lengte touw), ezel mag hierbij het kind inhalen
Na je beurt neem je een kaart van de stapel, zodat je weer 3 kaarten in handen hebt.
Door het touw ben je beperkt in het aantal stappen je ezel of kind kan zetten. Hier moet je op inspelen door op het juiste moment een gepaste kaart te kiezen en zo je winstkansen te verhogen.
Voor jonge spelers is dat niet altijd even gemakkelijk. Ook zijn het erg lichte pionnen, wanneer je toch een stapje te ver gaat, valt de andere pion onmiddellijk om. Het is dan soms moeilijk achterhalen waar die stond. Doordat de pionnen zo snel omvallen, ook bij het inhalen, verlies je wel wat spelplezier en mist het ook zijn doel om proefondervindelijk te merken dat je pion niet verder kan...