Bron: Spellenlab
De speldoos en het deksel wordt de speeltuin. Je plaatst de twee helften naast elkaar en verbindt ze met de twee dennenbomen.
Elke speler kiest twee speelpionnen in dezelfde kleur (konijn, eend, kikker, wasbeer).
Elke speler zal tijdens het spel eens de wolf spelen.
De beurten gebeuren telkens in drie stappen:
1. De wolf maakt zich klaar
Gooi beide dobbelstenen, zoek deze symbolen op de rand van de doos en plaats de twee wolven op die rand.
2. De dieren verstoppen zich
De speler die de wolf is, sluit de ogen en telt traag tot 10. De andere spelers verstoppen hun 2 pionnen (liggend, onder, achter,...) in de twee speldozen.
3. De wolf zoekt de dieren
De speler kijkt door het ooggat en zegt luidop welke dieren hij kan zien en waar ze zich verstoppen. Als het juist is, krijg je een snoep. Andere spelers mogen dit controleren door ook eens door het ooggat te kijken. Alle dieren die niet gevonden worden, krijgen ook een snoep.
Als alle spelers eens de wolf geweest zijn, eindigt het spel. De speler met de meeste snoepen is de winnaar.
Gevorderden:
- Maak zelf extra attributen om de speeltuin te verrijken (vb. klei).
- Gebruik de 6 wolffiches i.p.v. de dobbelstenen. Trek er blind drie fiches uit, op deze drie zijden zal de wolf in de derde stap NIET staan. Pas na het verstoppen van de dieren worden er 2 van de 3 resterende getrokken. Die bepalen het standpunt van de wolf.
Het thema van dit spel is erg aantrekkelijk voor de jongste spelers.
Leuk spel om het begrip van kijklijnen te oefenen.
Ook wordt er taal geoefend door het beschrijven van de verstopplaatsen. Alhoewel dit voor de jongste spelers nog niet haalbaar is. Als volwassene kan je hier wel zelf verwoorden.
De uitbreidingsvariant maakt het uitdagend voor oudere spelers. Doordat de wolven nog niet op de zijkanten zitten, moet er doordacht geredeneerd worden wat allemaal zichtbaar zou kunnen zijn voor de wolven.