Bron: Spellenlab
Elke speler krijgt een locomotiefkaart en legt deze voor zich neer op tafel.
Schud de wagonkaarten en leg ze in een gedekte stapel in het midden van de tafel.
Schud de dynamietkaarten en leg ze in een gedekte stapel naast de wagonkaarten.
Om beurt neem je een wagonkaart van de gedekte stapel en lees je luidop de waarde van de kaart voor en leg je deze naast je locomotief. Als de sheriff op de kaart staat, zeg je dit ook luidop.
Als je bij het aanleggen van een wagon ziet dat deze wagon al eens voorkomt in je trein, dan mag je de train van een tegenstander aanvallen.
Zo niet, dan eindigt je beurt hier.
Aanvallen?
Neem een dynamietkaart en bekijk de waarde. Nu mag je een wagon van een tegenstander aanvallen en dit blijven doen, zolang de waarde van de wagons niet hoger is dan de waarde van de dynamiet. Je mag verschillende tegenstanders aanvallen in één beurt. Je beslist zelf wanneer je stopt.
Is de aanval geslaagd, dan worden de aangevallen wagonkaarten weggedaan en is de volgende speler aan de beurt.
Is de aanval niet geslaagd, dan worden de aangevallen wagonkaarten weer op dezelfde plaats in de trein gelegd.
De dynamietkaart wordt ook uit het spel gehaald.
Einde van het spel: als de laatste dynamietkaart gebruikt is.
De speler met de langste trein wint het spel. Bij gelijkspel draaien de spelers met een gelijke stand de eerste kaart van hun trein om: degene met de hoogste waarde wint.