Kleurenpret met Nijntje 1993

Categorie:
Uitgever:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Bron:

Omschrijving

Bron: Spellenlab
Wie op zoek is naar een leuk en didactisch verantwoord kleurenspel voor kleuters zal heel veel plezier beleven aan dit spelconcept.
Vier grote speelborden vormen samen één grote rechthoek. Elke bord bevat 12 grote gekleurde vakjes (wit, geel, rood, groen of blauw). Daarnaast bevat de doos 36 vierkante plaatjes met illustraties van Dick Bruna. Maar in elk kaartje komt een gat voor. Daar ontbreekt een kleur. Door de illustraties goed te observeren, kunnen kinderen achterhalen welke kleur ontbreekt. Meestal is dat redelijk makkelijk: geel voor het kuiken omdat de rest van het getekende kuiken ook geel is. Of rood voor de vleugel van het vliegtuig omdat de romp ook rood is. Maar soms moeten de kinderen echt goed nadenken: wit voor een sneeuwbal omdat die nu eenmaal wit is. Of groen voor het luik rechts van het venster omdat het luik links ook groen is. En soms mogen de kinderen kiezen: de bloem kan wit, rood of geel zijn omdat de drie kleine bloemetjes erboven ook die drie kleuren tonen. Of de ballon van Nijntje kan blauw, rood, groen of wit zijn, omdat de vier ballonnen op de achtergrond van het kaartje ook die kleuren hebben.
Bij het basisspel worden alle 36 plaatjes over de kleuters verdeeld. Nadat ze hun kaartjes bestudeerd en aan elkaar getoond hebben, start het spel. Het kind wie de teddybeer bezit, begint en rolt de kleurendobbelsteen. De kleur bepaalt welk kaartje het kind op één van de 48 beschikbare gekleurde vakken mag plaatsen. Als hij b.v. blauw dobbelt, kan hij het kaartje met de druiven op een blauw vakje leggen, omdat dan het gat in het kaartje blauw opgevuld wordt.
Wie een ster dobbelt, mag kiezen (jokerfunctie). Kan iemand geen passend kaartje vinden dan heeft die pech en kan in die ronde geen kaartje uitspelen. Het kind dat als eerste alle eigen kaartjes uitspeelt, wint het spel.
Bij de variant "kleurendomino" wordt de kleurendobbelsteen niet gebruikt. De kleuters spreken een starthoek af en iedereen probeert om beurt een passend kaartje te plaatsen op het aangrenzende vakje totdat alle 36 kaartjes één na één, naast elkaar, slangvormig op het speelbord geplaatst zijn.
Een derde variant speelt zoals een lotto waarbij elke kleuter zijn eigen legbord heeft.
De kleuren zijn duidelijk. De opdrachten hebben verschillende moeilijkheidsgraden en overstijgen het eenvoudige "past-mijn-kleur-concept". Doordat er meer plaatsvakjes (48) dan legkaartjes (36) zijn en doordat vele kaarten meerdere kleuroplossingen hebben, voelt het spel aan als "te doen", zeker voor de beoogde doelgroep. Ik adviseer iedereen, die kleuren wil oefenen bij kleuters, dit spel eens uit te proberen.
Bron: Hongs
Aantal spelers 1-4 spelers
Speelduur 16' tot 45'
Leeftijdscategorie Kleuters
Moeilijkheidsgraad heel simpel
Kleurenpret met Nijntje
8753-1.jpg
8753-2.jpg