Bron: Spellenlab
Er worden 2 dobbelstenen gegooid, één met een kleur en één met een dier. De spelers leggen om ter snelst hun hand op de kaart met het gedobbelde dier in de gedobbelde kleur. De snelste krijgt de kaart. Ligt de nodige kaart niet meer op tafel, noem je de speler die deze kaart al won. Is dit juist, krijg je ze. Is het fout, moet je één van jouw gewonnen kaarten terug open op tafel leggen. Het spel eindigt als een speler de laatste vereiste kaart wint: bij 3 spelers: 10 kaarten, bij 4 spelers: 8 kaarten, bij 5 spelers: 6 kaarten.
Informatie van de contactscholen:
3de kleuter: eenvoudig en zelfstandig aan het werk
Veel kansen om te winnen waardoor weinig ruzie
Moeilijker maken door kaartjes om te draaien en verdekt te leggen
Makkelijker: elke speler heeft een blokje die ze op de kaartjes moeten plaatsen. Juist: een fiche als beloning zo worden kaartjes gespaard